Aan tafel!
Wacht op een teken om naar de tafel te wandelen. Wacht om te gaan zitten tot iedereen er is of tot de gastvrouw/heer een teken heeft gegeven. Zodra je aan tafel zit, leg je je servet op je schoot. Enkel als je kreeft eet, kan je het in de kraag van je bloes of hemd steken.

Het begin
Je wacht met eten tot iedereen bediend is. In het beste geval wacht je ook tot de gastvrouw/heer aan de maaltijd begint. Wacht met bijkruiden tot je geproefd hebt.

Dingen doorgeven
Brood, schalen en dergelijke geef je door, zodra je kan, zelfs als je een glutenvrij, vetarm en suikervrij dieet volgt. De rest van de tafel krijgt ook graag de kans van alles te kunnen proeven. Je geeft altijd door aan de rechterkant. Wil je iets van de andere kant van de tafel? Vraag het aan iemand die het je kan doorgeven. Wanneer iemand ‘het zout’ vraagt, geef je steeds peper én zout door.

Eet
Proef alles op je bord, tenzij je weet dat je kokhalzend naar het toilet zal moeten lopen. Slik je eten door voor je drinkt.

Ork ork ork, soep eet je met een…
Als de soep te heet is, ga je niet blazen. Om ze af te koelen, kan je er een beetje in roeren of wachten. Niet slurpen!

Bestek
Je begint altijd met het bestek dat aan de buitenkant ligt. Je mes en lepel hou je in je rechterhand, je vork in je linkerhand.

Breek het brood
Je bordje met brood staat links voor je. Als iemand van het gezelschap zich vergist van kant, draait alles al in de soep nog voor ze geserveerd wordt. Als er een botermesje bij de boter ligt, kan je dat gebruiken om boter op je brood te smeren. Ligt er geen mes bij? Gebruik dan je eigen mes. Brood breek je met je handen? Snij je brood niet.

Met je handen
Schaal- en schelpdieren (gamba’s, oesters, kreeft, mosselen…), pizza, artisjok en vlees met een been kan je met je handen eten. Maar zelfs dan: hou je manieren.

Houding
Zit rechtop, hou je ellebogen van tafel en je voeten van tussen andere mensen hun benen. Snuit je neus ook niet aan tafel. En al zeker niet in het servet of het tafelkleed.

Toiletbezoek

Wanneer je naar het toilet moet, verontschuldig je dan even. Doe je toiletbezoek tussen de gerechten door, dus zorg dat niemand nog aan het eten is. Hetzelfde geldt voor roken. Roken doe je trouwens liefst na het hele diner, en buiten, tenzij anders meegedeeld. Rookt de gastvrouw/heer zelf binnen, vraag dan of het stoort als je er ook een opsteekt. Als je de tafel verlaat, leg je het servet op je stoel.

Einde
Blijf met je tong van porselein en bestek af. Je legt je bestek horizontaal op het bord, de stelen wijzen naar recht. Lepels laat je niet in het soepbord of dessertglaasje liggen, maar aan de rand van het bord, met de steel links onder en het mes aan de buitenkant.

Vertrek
Leg je servet aan de linkerkant van je bord. Bedank voor het heerlijke eten en stel aan de uitnodigende partij voor om dit snel over te doen.